In het Zuid-Hollandse Waddinxveen, dichtbij Gouda, wordt een stal gerund waar afgelopen zomer veel over gepraat is. Ze leverden drie VION Cup kampioenen in twee jaar tijd, boekten internationale zeges op springconcoursen, de handel verliep vlotjes en in korte tijd werden, via bemiddeling van de BWG Stables, drie paarden aan de Griekse Athina Onassis Roussel verkocht. 2011 gaat voor Mario en Mischa Everse de boeken in als een topjaar.
“Ik kan er kort maar krachtig over zijn: Het is goed gegaan. Ieder jaar zeg ik weer: het kan haast niet beter, maar toch worden we weer verrast dat het wel kan. Er zit een stijgende lijn in”, vertelt Mario Everse, die zich gelukkig prijst met de zaken. De Vion Cup tijdens de KWPN Paardendagen mondde uit tot een grandioos succes. De als veulen aangekochte Cupido (v. Unaniem) werd kampioen van de vierjarige springpaarden en maar liefst drie fokproducten plaatsen zich voor de finale voor de zevenjarigen, waarvan de kort daarvoor verkochte Zerly (v. Querlybet Hero) de titel won.
“Is onze fokkerij dan zo goed? Dat weet ik niet, wel dat we goede stammen in huis hebben en kiezen voor bewezen hengsten. Met de betere paarden gaan we aan de slag. Alles begint natuurlijk met het herkennen van kwaliteit, een half paard kunnen we ook niet goed laten springen. Maar als je een kwaliteitsvol paard hebt, moet je er wel voor zorgen dat de kwaliteit naar boven komt en daar hebben we blijkbaar wel gevoel voor”, analyseert Everse het succes.
“Ik weet niet hoe andere stallen te werk gaan, maar het grote verschil met veel collega’s is denk ik dat wij geen grote stal hebben, dus veel aandacht aan een jong paard kunnen besteden. Wie zitten niet in een paardengebied. Dat heeft z’n nadelen, maar ook z’n voordelen. Wij gaan lekker op concours zonder dat de hele wereld het meteen ziet als een paard een foutje maakt. Of dat we meteen aan de hemd worden getrokken als het heel goed springt. Alle paarden krijgen bij ons een kans, er is nergens haast bij. Sommigen gaan terug de wei in, sommigen willen we eigenlijk nog niet verkopen. Ik zeg alleen nooit: ‘Is niet te koop’. Ik vraag altijd geld. Soms verklaren ze je voor gek en soms geven ze je de hand, zoals bij Cupido. Het is een luxe positie. Ze zeggen wel eens: Zeven vette jaren, zeven magere jaren, dus laten we er nu maar van genieten.”
Mario Everse heeft laten zien dat hij een neus voor talent heeft, maar ook voor de fokkerij. Uit elke jaargang van tien tot twaalf fokproducten zitten er drie of vier heel goede bij, stelt hij. “Dat is best veel.” Begin dit jaar verkocht hij AES-hengst Allegro (v. Cobra) aan Hank Melse, die in 2010 ook al VION Cup-winnaar Vario naar Mexico verhandelde. Het Grand Prix-paard Chocola Z (v. Carthago) en VION Cup-winnares Zerly kwamen via Alan Waldman in handen van Andrew Ramsay en maken onder zijn zadel reclame voor de fokkerij op Stal Everse.
Jaarlijks koopt Mario Everse ook een aantal veulens onderweg en op veilingen. Van de drie paarden die naar Athina Onassis vertrokken, kocht hij Amigo B (v. Tadmus) op vijfjarige leeftijd van Alan Waldman. De andere twee, Cupido en Bialotte (v. Larino) werden als veulen gekocht. Cupido werd geboren bij Hans de Roover in Strijbeek en komt uit dezelfde stam als Boemerrang (v. Namelus R), die in 2010 de VION Cup voor vierjarigen won en waar Everse op dat moment ook al mede-eigenaar van was. Bialotte komt uit de halfzus van Oklund en Plot Blue en dat spreekt ook al enorm aan.
“Er zijn bepaalde dingen waar ik op let bij een veulen. Ze moeten uit een goede stam komen. Maar ik houd ook van een bepaalde bouw en gebruik van het achterbeen, een sterk middenstuk, lichtvoetigheid en balans in het lopen. Ik zie niet graag dat ze de grond in lopen, maar dat ze opwaarts bewegen. En ze moeten snel weg zijn in hun gangen, dus bloed hebben. Ik denk dat je tegenwoordig niet genoeg bloed kan hebben voor de wedstrijden, waar de parcoursen steeds delicater worden en de tijd steeds krapper staat. Bovendien moeten ze op een kampioenschap ook op de derde dag er nog aan willen trekken.”
Het is inmiddels vijf jaar geleden dat Mario Everse zich op de handel stortte. Hij verkocht zijn kapperszaken en sprong in het diepe. “Achteraf was het wel heel diep, want ik schrok van alle kosten”, kan hij er nu om lachen. “We hadden elk jaar al wel één of twee paarden die we voor een bovengemiddelde prijs verkochten en zo’n zeventig op voorraad, maar toen moest er wat meer gaan gebeuren. Ik ben in de gelukkige positie dat ik goede mensen om me heen heb gekregen. Naast Mischa natuurlijk, zijn dat Alan Waldman, Hank Melse en de BWG Stables van de Schröders. Die samenwerking is de sleutel van het succes. Je kunt nog zo’n goed paard hebben, als ze niet weten wie je bent of het je niet gunnen, dan gaan ze je deur voorbij.”
Door alle verkopen, PR-activiteiten en updates via de website en videokanaal Youtube kloppen nu steeds meer rechtstreekse klanten in Waddinxveen op de deur. “We hoeven maar een video op internet te zetten en we krijgen direct een reactie of die te koop is. De tendens is dat de goede paarden steeds duurder worden en dat steeds meer mensen, ook ruiters uit Saoudi-Arabië, in jongere paarden willen investeren en deze zelf verder gaan ontwikkelen naar hoger niveau. Deze jonge paarden hebben we, maar ook paarden met internationale klasseringen. Mischa heeft momenteel zelf niet veel paarden meer voor het internationale werk omdat we er wat verkocht hebben, maar onze stalruiter Doron Kuipers wel. Hij is begin dit jaar bij ons gekomen en doet het erg goed. Hij kan nog één jaar bij de Young Riders rijden en we willen hem alle kansen bieden. De concoursen zijn goed voor je netwerk en omdat je een soort CV met resultaten opbouwt bij de paarden. Als ze steeds foutloos springen en in de prijzen zitten, heeft dat waarde. Dat geldt ook steeds meer voor een jong paard. Ze willen foutloos blijven of niet, dat zit tussen de oren, dat is instelling en dat heb je nodig om ermee verder te komen.”
Het aanbod is groot bij Stal Everse met meer dan honderd paarden. De meesten zijn in eigen bezit. “Dat is het makkelijkst. Dan kan je zelf beslissen wanneer je wil verkopen. Maar ik heb er ook wat samen, zoals met Alan Waldman en de BWG Stables. Ze zeggen altijd: Het zit ‘m niet in de kwantiteit, maar in de kwaliteit. Dat is ook zo, maar bij jonge paarden heb je altijd uitval doordat ze niet goed genoeg zijn of niet gezond, dan moeten er wel voldoende overblijven. De paarden die uitgeselecteerd worden, vertrekken via de achterdeur naar handelaren. De betere paarden moeten het verlies dat je daarop pakt weer goedmaken.”
“Ik zou de paarden die net niet aan onze hoge eisen voldoen zelf aan particulieren kunnen gaan verkopen, maar daar wil ik me liever niet mee bezig houden. Ik wil gewoon met een goed paard werken. Ik kwam onderweg wel eens een paard tegen, waarvan ik dacht: ‘Die is niet te duur, daar zit wel handel in’. Dan kocht ik ‘m voor 3.000 euro en ging ik voor de 1.000 euro winst, maar op het eind zat je vaak je je eigen werk te betalen en verdiende je er dus niets aan. Dat is mijn handel niet en dat doe ik ook niet meer. Nu het dit jaar zo goed is gegaan, moet ik wel oppassen dat ik niet overenthousiast word in mijn aankopen. Ik koop pas een duurder paard als ik er echt in geloof, zoals de Tadmus. Wat ik meer wil doen is twee- en driejarigen uit de betere stammen kopen. Op dit moment is daar weinig vraag naar en zijn ze niet te duur. Dat is denk ik wel interessant.”
Door ruimtegebrek in Waddinxveen vindt de opfok van jonge paarden plaats bij Wim ten Pas in Winterswijk. “Heel handig, als veulen breng je ze er heen, als 3,5-jarige haal je ze weer op. Mijn fokmerries staan ook daar en Wim regelt de fokkerij. Op jaarbasis is het wel een hoog kostenplaatje. We zijn bezig om het bedrijf van de buurman over te nemen en een stukje opfok hierheen te halen. Daardoor kunnen we intensiever selecteren omdat je er dichter boven op zit. Het kost allemaal al veel geld, daarom moet het paard wel de moeite waard zijn om erop te wachten. De paarden die mogen blijven, gaan dan weer terug naar Winterswijk en dan neem ik een nieuw koppeltje weer mee naar huis.”
Op stal staan momenteel 23 paarden in training. Daarnaast hebben Anne van Vulpen en Richard Kapteijn er een paar op stal. “Angelique Hoorn heeft ook wat voor ons gereden en zal dat in de toekomst zeker nog eens gaan doen. We hebben er heel bewust voor gekozen om paarden weg te zetten. Vroeger kochten klanten nog wel eens groenere paarden of paarden waar je nog wat bij moet denken, maar tegenwoordig moeten ze fijn springen, goed changeren en goed te rijden zijn. We kunnen de opleiding wel voor eigen rekening nemen, maar dat moet je niet willen. Als jouw naam bij twaalf tot veertien paarden op het bord staat, kun je ze nooit allemaal goed doen. Maximaal acht paarden is beter en dan kun je de aandacht geven die ze verdienen. Hebben we meer paarden, dan gaan die naar ruiters waar we veel vertrouwen in hebben, die het beste in ze proberen boven te halen.”
Na verkoop worden lege stallen weer gevuld met paarden uit eigen fokkerij of die onderweg gekocht worden. Mario Everse stapt ’s ochtends vaak zelf in het zadel en is ’s middags veel op pad. “Het levert me niet alleen nieuwe paarden op, maar ook nieuwe inzichten. Je kan alle dagen druk zijn op je eigen stal en in je eigen wereldje leven, maar je kan ook een kijkje in de keuken van een ander te nemen. Je blijft zo op de hoogte wat de markt doet qua prijs/kwaliteit verhouding, wat je weer kan vergelijken met de paarden die je thuis hebt. Maar ik doe ook wel eens ideeën op wat betreft trainen. Overal leer je wat en dat maakt het interessant. En op die manier ben ik tegen de goede contacten aangelopen. Want nogmaals, alles staat en valt met de juiste mensen om je heen en daar mogen we onze handen mee dichtknijpen.”
In kader:
ADVIES AAN FOKKERS: KORT IN TRAINING EN MAAK DAN KEUZE
Kritisch blijven kijken naar je eigen paard, is regel nummer één bij Mario Everse. Dat advies geeft hij ook andere fokkers mee, hoe moeilijk het soms zal zijn. “Het is paardenmensen eigen: We denken altijd dat we de beste thuis hebben staan, maar dat is niet realistisch. Een fokker die wat wil bereiken doet er goed aan om met een goede merrie te beginnen uit een bewezen en gezonde stam. Vervolgens moet je kijken naar wat er past. Bij een merrie met heel veel bloed kun je voor een hengst met veel vermogen kiezen. Vaak zijn dat juist paarden die iets minder bloed hebben. Let op de bouw van de merrie en de manier van bewegen. Loopt ze de grond in, dan moet je geen hengst pakken die ook neerwaarts beweegt. En al zeker niet achter een hengst rennen omdat deze kampioen is van de keuring of de test.”
Voor fokkers die zelf geen mogelijkheden hebben om de paarden te laten rijden en toch willen weten wat hun fokproducten in zich hebben, raadt Mario Everse aan om het paard in het jaar dat het vier jaar wordt van januari tot mei te laten trainen. “Kijk dan wat je hebt. Aarzel niet bij een minder paard en verkoop het. Heb je een betere, dan zet ‘m op de wei en pak het in het najaar weer op. De handel in vierjarigen loopt toch geen storm en vaak komen ze er nog beter uit dan wanneer je ze er in doet. Het voordeel is dat niet het hele jaar door kosten hebt en toch kan achterhalen of het de moeite van het aanhouden waard is.”